Eindloon en middelloonregelingen
Eindloon- en middelloonregelingen waarbij een procentueel gelijke premie wordt geheven bij de werknemers en die een gelijkwaardig pensioen opleveren ongeacht de leeftijd van de werknemer voldoen aan de eisen van de WGBL. In sommige recent ingevoerde middelloonregelingen is sprake van een naar leeftijdcategorieën gedifferentieerde franchise en opbouwpercentage. Ook dit kan onder omstandigheden objectief gerechtvaardigd zijn om een goed en gelijkwaardig pensioenresultaat te bereiken voor alle deelnemers, zonder dat dit leidt tot lastenstijging.
In sommige arbeidsvoorwaardenpakketten en pensioenregelingen is een versobering van de pensioenopbouw vastgelegd vanaf een bepaalde knipleeftijd, bijvoorbeeld 55 jaar. Versobering van de opbouw van pensioenaanspraken kan plaatsvinden door vanaf die knipleeftijd geen verdere salarisstijging meer toe te staan, door verdere salarisstijgingen niet meer mee te nemen in de pensioenopbouw (bij eindloonregelingen) of door de opbouw vanaf de knipleeftijd voort te zetten op basis van middelloonsystematiek. Deze aftopping van de opbouw van pensioenaanspraken wordt ook wel het mitigeren van de pensioenopbouw genoemd.
Wanneer dergelijke regelingen aan het College voor de Rechten van de Mens worden voorgelegd, kijkt deze allereerst naar het doel van de regeling. Klik hieronder het doel aan dat met de regeling beoogd wordt.
Doel: beheersing pensioenlasten
Met name in de eerste jaren na de invoering van de WGBL zijn diverse arbeidsvoorwaarden- en pensioenregelingen voorgelegd aan het College waarin sprake was van het mitigeren van de pensioenopbouw. Het doel van deze regelingen was onder meer het voorkomen van onnodig hoge pensioenlasten. Het College acht dit doel legitiem voor zover daarmee een zwaarwegend en wezenlijk belang wordt gediend en het beantwoordt aan een werkelijke behoefte van de organisatie. De regelingen werden ook als passend beschouwd om het doel te bereiken. Het College was evenwel ook van oordeel dat het mitigeren van de pensioenopbouw niet noodzakelijk is om het gestelde doel te bereiken omdat er ook alternatieven met minder onderscheid naar leeftijd zijn om het doel te bereiken. Er is dus sprake van verboden onderscheid naar leeftijd bij het mitigeren van de pensioenopbouw vanaf een bepaalde leeftijd. Verder vindt het College ook dat loon en pensioen als twee verschillende beloningscomponenten moeten worden beschouwd. Het nemen van loonmaatregelen om de pensioenkosten te beheersen beoordeelt het College als niet legitiem.
Doel: voorkomen pensioenpromotie
Met name in de eerste jaren na de invoering van de WGBL zijn diverse arbeidsvoorwaarden- en pensioenregelingen voorgelegd aan het College voor de Rechten van de Mens waarin sprake was van het mitigeren van de pensioenopbouw. Het doel van deze regelingen was onder meer het voorkomen van pensioenpromotie. Het College acht dit doel legitiem voor zover daarmee een zwaarwegend en wezenlijk belang wordt gediend en het beantwoordt aan een werkelijke behoefte van de organisatie. De regelingen werden ook als passend beschouwd om het doel te bereiken. Het College was evenwel ook van oordeel dat het mitigeren van de pensioenopbouw niet noodzakelijk is om het gestelde doel te bereiken omdat er ook alternatieven met minder onderscheid naar leeftijd zijn om het doel te bereiken. Er is dus sprake van verboden onderscheid naar leeftijd bij het mitigeren van de pensioenopbouw vanaf een bepaalde leeftijd. Verder vindt het College ook dat loon en pensioen als twee verschillende beloningscomponenten moeten worden beschouwd.