Extra vakantiedagen en seniorenverlof
Oudere werknemers krijgen in veel CAO's extra verlofdagen tot hun beschikking of hebben recht op doorbetaalde arbeidsduurverkorting. Soms is dit verlof gebaseerd op de leeftijd van de werknemer (leeftijdvakantiedagen en seniorenverlof), soms op anciënniteit (anciënniteitsverlof). In sommige gevallen dient dit verlof binnen een bepaalde termijn te worden opgenomen. Wanneer dergelijke regelingen aan het College voor de Rechten van de Mens worden voorgelegd, kijkt deze allereerst naar het doel van de regeling. Klik hieronder het doel aan dat u met de regeling die een leeftijdsgrens bevat wilt bereiken.
Doel: tegemoetkomen aan de afnemende belastbaarheid van oudere werknemers
Het is het College gebleken dat in de relatie tussen leeftijd enerzijds, en belasting door functies, belastbaarheid en inzetbaarheid van oudere werknemers anderzijds als een belangrijke reden wordt gezien voor het opstellen van bijzondere regelingen ten behoeve van oudere werknemers. Of dit doel zwaarwegend is en of hieraan werkelijk behoefte in de desbetreffende organisatie bestaat, zal doorgaans kunnen worden vastgesteld aan de hand van het belang van de werknemer zijn arbeidzame leven gezond en wel door te brengen. Het is te respecteren dat werkgevers zich dit belang aantrekken, ook al zijn zij hiertoe al gehouden op grond van goed werkgeverschap of uit hoofde van de arbeidsomstandighedenwet.In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat de belastbaarheid van werknemers afneemt bij het ouder worden. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er per individu verschillen kunnen zijn. Het tegengaan van uitval van oudere werknemers zal ook onder het regime van de WGBL een legitieme doelstelling zijn voor het maken van leeftijdsonderscheid in een seniorenregeling.Dat neemt niet weg dat het van belang is rekening te houden met andere initiatieven en maatregelen die belasting, belastbaarheid en inzetbaarheid die de arbeidsparticipatie van oudere werknemers positief kunnen beïnvloeden. Men denke bijvoorbeeld aan Arbo maatregelen of het tegengaan van vooroordelen over de inzetbaarheid van ouderen.
Het verdient daarom aanbeveling dat sociale partners, indien zij extra verlofdagen, afbouw- en vrijstellingsregelingen ten behoeve van oudere werknemers zijn overeengekomen, dat doen in het kader van leeftijd- of leeftijdsfasebewust personeelsbeleid. Het resultaat zou kunnen zijn dat niet onnodig allerlei verschillen in arbeidsvoorwaarden tussen oudere en jongere collega’s ontstaan, terwijl eenvoudiger en wellicht effectievere maatregelen bijvoorbeeld in de Arbosfeer hadden kunnen worden getroffen.
Het College heeft meerdere malen een oordeel uitgesproken over extra verlof voor ouderen. Daarbij is leidend in welke mate sprake is van een leeftijdsbewust beleid waar deze regeling een onderdeel van uitmaakt, of dat de regeling op zichzelf staat. In dat eerste geval zal er minder snel sprake van ongerechtvaardigd leeftijdsonderscheid. Wanneer niet is onderzocht of het leeftijdsonderscheid in de verlofregeling een werkelijke behoefte van de organisatie vervult en of het leeftijdsonderscheid een passend en noodzakelijk middel is om die behoefte te vervullen en de regeling als losstaand wordt getoetst, is bijna altijd sprake van strijd met de WGBL. Zie ter illustratie oordeel 2005-110 r.o. 4 e.v.
Doel: belonen van bedrijfstrouw
Het belonen van loyaliteit en het binden van ervaren werknemers door middel van het geven van extra verlofdagen, kan op zich als legitiem doel worden gezien. Het College heeft meerdere malen een oordeel uitgesproken over extra verlof voor ouderen, zoals leeftijdsvakantiedagen. Hoewel het doel legitiem is, hangt het af van het gekozen middel (het soort regeling) of deze in strijd met de leeftijdswet (WGBL) is of niet.
Het hanteren van seniorenregelingen, waarbij rechten op grond van leeftijd worden toegekend, is één van de middelen om dit doel te bereiken. Echter, dit soort regelingen wordt door het College als onrechtvaardig beoordeeld. Dergelijke regelingen mogen dan wel passend (het kan het doel bereiken) zijn, maar zij voldoen niet aan het noodzakelijkheidsvereiste. Dit, gezien er onder andere minder ingrijpende alternatieven bestaan. Hierdoor is er geen sprake van een objectieve rechtvaardiging, die het onderscheid op grond van leeftijd rechtvaardigd.
Zo kan bijvoorbeeld, om de doelstellingen van het belonen van loyaliteit en het binden van werknemers te kunnen bereiken, aan alle werknemers met een dienstverband van meer dan vijf jaar extra vakantiedagen worden toegekend. Of kunnen extra vakantiedagen worden toegekend op basis van anciënniteit, in die zin dat meer vakantiedagen worden toegekend bij een toenemend aantal dienstjaren.
Door aan te knopen bij leeftijd kan het zijn dat ouderen, die korter in dienst zijn dan jongeren, beloond worden voor hun bedrijfstrouw, terwijl de jongeren die beloning wordt onthouden. Het middel (de leeftijdsafhankelijke vakantiedag) is derhalve niet passend.
Zie ter illustratie oordeel 2009-122 R.O. 3.8-3.12 en oordeel 2007-98 R.O. 3.18-3.27. Voor zover de genoemde alternatieven een te grote belasting meebrengen, kan naar een evenwicht worden gezocht door bijvoorbeeld verhoging van het aantal dienstjaren dat vereist is om in aanmerking te komen voor extra vakantiedagen.
Doel: geleidelijke overgang naar pensioen bewerkstelligen
Het College heeft meerdere malen een oordeel uitgesproken over extra verlof voor ouderen. Het College heeft in oordeel 2005-66 vastgesteld dat de geleidelijke overgang naar pensioen te bewerkstelling als doel van het onderscheid geen discriminerend oogmerk heeft. Bij de beantwoording of een concrete regeling met een dergelijk doel in strijd met de leeftijdswet (WGBL), is leidend in welke mate sprake is van een leeftijdsbewust beleid waar deze regeling een onderdeel van uitmaakt, of dat de regeling op zichzelf staat. In dat eerste geval is geen sprake van ongerechtvaardigd leeftijdsonderscheid. Wanneer niet is onderzocht of het leeftijdsonderscheid in de verlofregeling een werkelijke behoefte van de organisatie vervult en of het leeftijdsonderscheid een passend en noodzakelijk middel is om die behoefte te vervullen is bijna altijd sprake van strijd met de WGBL.